In het eerste levensjaar van een kind wordt de basis gelegd voor de verdere ontwikkeling van het bewegen. Door veel en gevarieerd te bewegen doet een kind bewegingservaring op.
Een goede manier van bewegen is belangrijk en vaak nog meer van belang dan het exacte tijdstip waarop een kind kan zitten en lopen (de motorische mijlpalen genoemd).
Allereerst leren baby's het eigen lichaam kennen door voelen, horen, ruiken, zien en bewegen. Ze leren het hoofd op te tillen, om te rollen en met de voetjes te spelen. Zo ontdekken ze de mogelijkheden van het eigen lichaam, waardoor ze zich verder kunnen ontwikkelen.
Ze maken zich motorische vaardigheden eigen, zoals kruipen, zitten, staan en lopen.
Het is goed, als een kind zijn/haar eigen ontwikkelingstempo kan volgen. Soms echter verloopt de ontwikkeling van een kind niet als vanzelfsprekend en zijn er signalen, die kunnen wijzen op motorische problemen.
In veel gevallen zal de consultatiebureauarts, huisarts of kinderarts een rol spelen bij het signaleren van dergelijke problemen.
Baby's van 0-2 jaar worden vrijwel altijd aan huis behandeld, echter alleen met een verwijzing. U kunt wel zonder verwijzing in de praktijk komen.