Bij pasgeborenen kan er een asymmetrie in de schedel aanwezig zijn, de schedel is dan meestal scheef afgeplat. In dit geval spreken we van plagiocephalie.
Het schedeltje van een pasgeborene is nog heel zacht.
In de baarmoeder is er geen druk op het hoofdje van de baby, maar na de geboorte komt het hoofdje op een "harde" ondergrond te liggen. Door deze "harde" ondergrond kan het nog zachte schedeltje
afplatten.
De richtlijn ter preventie van wiegendood die in Nederland sinds de jaren negentig wordt gevolgd, adviseert baby's op hun rug te laten slapen, totdat ze zelfstandig kunnen omrollen. Sinds het
invoeren van dit goede advies is het aantal kinderen met een asymmetrisch hoofdje toegenomen.
Sommige baby's hebben nog niet voldoende kracht om hun hoofdje zelf regelmatig te draaien en blijven dan te lang met hun hoofdje aan één kant liggen, wat de afplatting alleen maar meer maakt.
Plagiocephalometrie
De mate van afplatting van de schedel kan gemeten worden, dit noemt men plagiocephalometrie.
Hiervoor wordt er met een zachte thermoplast band een afdruk van het scheve hoofdje gemaakt.
Naar aanleiding van deze meting kan besloten worden of er mogelijk een structurele aandoening aanwezig, waarvoor een verwijzing naar de kinderarts noodzakelijk is. Indien er geen structurele
vormverandering aanwezig is, kan ik een kinderfysiotherapeutische behandeling starten.
De plagiocephalometrie kan gebruikt worden om de mate van verbetering in kaart te brengen.